Terug naar overzicht

Jaargang 24, 2020 - nummer 1


Artikelen

Deen, J.K. van (2020): Lezingenmiddag NGO over duurzaamheid. Geotechniek 2020, nr. 1, p. 50.

Op 21 november 2019 organiseerde de NGO aansluitend aan de Algemene Ledenvergadering een lezingenmiddag waarin een aantal aspecten van het in de civiele techniek actuele thema “duurzaamheid” aan de orde kwam: hoe duurzaam is het inbrengen van kunststoffen in de grond en hoe communiceer je daarover, hoe bevordert RWS dat zijn opdrachtnemers bijdragen aan RWS’ duurzaamheidsambities, en hoe gaat een ingenieursbureau de uitdaging van circulair ontwerp aan? Deze drie onderwerpen kwamen in evenzovele voordrachten aan de orde en leidden tot de nodige discussie met de circa 40 aanwezigen.


Duijnen, P. van, Detert, O., Lavasan, A., Berg, J. van den, König, D., Hölter, R., Eekelen, S. van (2020): Geogrid-verankerde damwanden, deel 2: full scale test. Geotechniek 2020, nr. 1, p. 53.

Bij de aanleg van Windpark Krammer zijn de strekwanden rondom het sluizencomplex verbreed door gebruik te maken van met geogrids verankerde damwanden. Ter plaatse van een van de windturbines is een drievoudig met geogrid verankerde damwand proefbelast. De gemeten ankerkrachten in de geogrids en de verplaatsingen van de damwand zijn kleiner dan vooraf werd verwacht. Naar aanleiding van de metingen worden in het laboratorium van Deltares modelproeven uitgevoerd. In dit artikel wordt de uitgevoerde proef geanalyseerd met een 2D analyse. Op basis daarvan worden handreikingen gegeven over de ontwerpaspecten van een met geogrids verankerde damwand.


Hoefsloot, F.J.M., Wiersema, W.R. (2020): Evaluatie en voorspellen zettingen hoogbouw op basis van satellietdata. Geotechniek 2020, nr. 1, p. 28.

Hoogbouw in het westen van het land is onderhevig aan zetting ten gevolge van samendrukking van diepgelegen cohesieve lagen. De grootte van de samendrukking en kruipvervorming is afhankelijk van de belastingtoename in de samendrukbare lagen die wordt bepaald door gebouwafmetingen, permanente belasting en funderingsniveau. Daarnaast zijn de eigenschappen van de samendrukbare lagen van belang. Een grote onzekerheid vormt hierin de grensspanning of initiële kruipreksnelheid van deze lagen. Op basis van InSAR-satellietdata van bestaande hoogbouw kan de huidige zettingssnelheid worden gemeten en is een goede schatting mogelijk van met name de grensspanning in de samendrukbare lagen die leidt tot de waargenomen zettingssnelheid.


Keijer, H. (2020): Ontwerp en uitvoering van paalfunderingen tot 1991. Deel 1 – de empirische periode tot 1952. Geotechniek 2020, nr. 1, p. 42.

Het artikel betreft het ontwerp en de uitvoering van paalfunderingen tot 1991, toen daarvoor nog geen normen bestonden. Dit eerste deel behandelt de periode tot 1952, waarin paalfunderingen empirisch werden ontworpen.

Ongeveer tot 1900 waren er alleen houten palen beschikbaar. Daarna werden in beperkte mate betonpalen toegepast, waarvoor als grondonderzoek boringen werden uitgevoerd en proefbelastingen om de draagkracht vast te stellen.


Kimenai, A.C.M., Bakker, G., Tiggelman, L. (2020): Bepaling maaiveldzakking is meer dan alleen geotechniek. Geotechniek 2020, nr. 1, p. 36.

Bij het project ‘Verbreding Wilhelminakanaal’ te Tilburg heeft de combinatie Heijmans / Boskalis in 2017 samen met deskundigen van Antea, Witteveen+Bos, Wageningen Environmental Research (WEnR) en Rijkswaterstaat een studie verricht naar het effect van een grondwaterstandverlaging op de omgeving. Deze grondwaterstandverlaging zou het gevolg zijn van een permanente kanaalpeilverlaging door het destijds voorliggende besluit om twee sluizen in het Wilhelminakanaal te vervangen door één sluis.

Eén van de aandachtsgebieden van de studie was een mogelijk te verwachten maaiveldzakking door de grondwaterstandverlaging en de gevolgen ervan voor de bebouwde omgeving. In deze studie is, naast de gebruikelijke geotechnische analyse, een analyse gemaakt van de bodemkundige processen die kunnen optreden in samendrukbare lagen. Voor het berekenen van de bodemkundige processen, te weten oxidatie en krimp, is gebruik gemaakt van nieuwe rekenmethodieken. Hieruit is gebleken dat deze bodemkundige processen gemiddeld circa 65% van de totale maaiveldzakking kunnen veroorzaken en daarmee een aanzienlijke bijdrage kunnen hebben aan gebouwzakking. Het is dus belangrijk om bij grondwaterstandverlaging ook deze bodemkundige processen te beschouwen.


Tiggelman, L., Wierenga, J.N., Winter, R. (2020): Dijkontwerptool Wilma: een nieuwe, digitale manier van ontwerpen. Geotechniek 2020, nr. 1, p. 10.

De dijkontwerptool Wilma op het VIKTOR-platform is een vernieuwde ontwerpomgeving voor de geotechnisch adviseur die ontwikkeld is door de Graaf Reinaldalliantie op het dijkversterkingsproject Gorinchem-Waardenburg. De innovatie bestaat uit de combinatie van de slimheid en inzichten van de ontwerper en de oneindige rekenkracht van de computer via het platform. In de Wilmatool is de ontwerpsoftware (D-serie en Plaxis) voor de verschillende ontwerpmechanismen integraal gekoppeld en wordt de data conform de BIM-filosofie centraal beheerd. Veranderingen in uitgangspunten of informatie zijn hierdoor zeer snel inzichtelijk te maken waardoor het gemaakte ontwerp snel aangepast kan worden. De flexibiliteit die dat geeft in het ontwerpproces heeft zich binnen het dijkversterkings­project reeds bewezen.


IJnsen, P., Meinhardt, G., Sluis, A. van der, Delft, M. van (2020): Bepaling van projectspecifieke paalklassefactoren met een snelle paaltest. Geotechniek 2020, nr. 1, p. 18.

De paalklassefactor αp is sinds 1 januari 2017 in de ontwerpnorm met 30 procent verlaagd. Dit leidt tot meer of langere c.q. dikkere palen. Maar het gevolg is ook verzwaring van de uitvoerbaarheid, met name in paalgroepen. Met de publicatie van de NPR 7201: 2017 is er meer verduidelijking gekomen over de regels voor het uitvoeren van axiale paalproeven. Om efficiënt onderzoek te kunnen doen naar het bezwijkdraagvermogen van funderingspalen hebben tien funderingsbedrijven onder coördinatie van de NVAF de handen ineen geslagen en is samenwerking met de sectie Geotechniek aan de TU Delft gezocht om een andersoortige proef uit te voeren: namelijk door eerst praktijkproeven op schaal uit te voeren. Waarbij grond verdringende geschroefde funderingspalen met verschillende puntvormen en geheide palen zijn vergeleken. De bij de proefbelastingen vastgestelde bezwijkdraagvermogens van hei- en schroefpalen blijken significant lager te liggen dan de vooraf berekende bezwijkdraagvermogens op basis van de paalklassefactoren uit NEN 9997-1 van voor 1 januari 2017.