Terug naar overzicht

Jaargang 19, 2015 - nummer 4


Artikelen

Eekeren, H. van, Duijnen, P. van (2015): Actief systeem Ecoduct N261. Geotechniek 2015, nr. 4, p44.

De N261 tussen Tilburg en Waalwijk vormt een van de belangrijkste toegangswegen van Midden-Brabant. De weg dient als toegang tot belangrijke publiekstrekkers als De Efteling, de meubelboulevard in Waalwijk en de Loonse en Drunense duinen. Dankzij deze functie vormt de N261 een toegangspoort tot het "Hart van Brabant". Door toename van het verkeer op deze weg was het noodzakelijk om de weg om te bouwen in 2 x 2 rijstroken met ongelijkvloerse kruisingen. Binnen dit project zijn 12 nieuwe kunstwerken gebouwd en 10 bestaande kunstwerken aangepast. Het gehele anderhalf jaar durende project werd in augustus 2015 zijn afgerond. In dit artikel wordt ingegaan op het ontwerp en de uitvoering van een ecoduct, waarbij de voor- en nadelen van actieve en passieve steile wand systemen zijn overwogen. Uiteindelijk werd voor een creatieve variant op het actieve systeem gekozen.


Maertens, J., Alboom, G. van, Royen, K. van, Vos, L. de (2015): Stabiliteit van taluds in tertiaire kleien. Geotechniek 2015, nr. 4, p32.

In het artikel “Kanaal Ieper-Leie, geschiedenis van de drogen vaart” [1] werd de mislukking van de uitgraving van het kanaal in de tertiaire Ieper klei toegelicht.

Uit het overzicht van de problemen die zich hebben voorgedaan kon worden afgeleid dat bij het ontwerp en de uitvoering van het project onvoldoende rekening werd gehouden met het specifieke gedrag van tertiaire kleien bij uitgraving.

In dit artikel wordt daarbij aansluitend dieper ingegaan op de algemene problematiek van afschuivingen in tertiaire kleien, met back calculations van de beschreven instabiliteiten in het kanaal Ieper-Leie, en ook een beschrijving van een recente afschuiving en remediëring in een groeve waar de Ieper klei wordt ontgraven. Tot slot wordt ingegaan op de onderkenning van een afschuiving in klei van Merelbeke

Wanneer we het in Vlaanderen over tertiaire kleien hebben dan bedoelen we zeer vaste kleien, met een belangrijke mate van overconsolidatie; typische voorbeelden zijn de Boomse klei en de klei van Ieper. De overconsolidatie vindt zijn oorsprong in mariene afzettingen (met een dikte van 60 tot 100m of meer) die op het kleipakket zijn afgezet en nadien zijn geërodeerd bij opeenvolgende transgressies.

Deze tertiaire kleien hebben een hoog kleigehalte (50% en meer), een hoge plasticiteitsindex (om en bij de 50) en een zeer lage doorlatendheid; bovendien vertonen deze kleien een gescheurdheid die vooral uitgesproken is in de bovenste tiental m. [2]

Bepalend voor het gedrag van tertiaire kleien is de overgang van niet-gedraineerde toestand naar gedraineerde toestand.


Paassen, B. van, Langhorst, O. (2015): GeoRisicoScan 2.0 - De Geotechnisch adviseur aan de lat? Geotechniek 2015, nr. 4, p10.

De GeoRisicoScan 2.0 (GRS 2.0) is een “light” versie van de door Deltares ontwikkelde GeoRisicoScan. Door middel van één daagse interview sessie wordt een oordeel gegeven over de vraag: zijn de geotechnische risico’s “in control”? Dit artikel beschrijft de opgedane ervaringen met GRS 2.0. Samenvattend: een nuttig middel met duidelijke meerwaarde dat meer navolging verdient.


Ruigrok, J.A.T., Claassen, W., Taken, M.E.T., Gerritsen, R.H. (2015): Ruimte voor de Waal: Ontwerp van de nieuwe waterkering te Nijmegen-Lent. Geotechniek 2015, nr. 4, p14.

In Lent bij Nijmegen is een gigantisch civiel werk uitgevoerd waarbij de Primaire waterkering van de Waal over een lengte 350 m landinwaarts is verplaatst. De werkzaamheden bestonden onder andere uit het verlengen van de bestaande bruggen, het aanleggen van nieuwe bruggen, 700 m nieuwe groene dijk en 900 m nieuwe harde kade. Dit artikel beschrijft het ontwerp de 8 m hoge L-wand van de nieuwe harde kade waarbij met behulp van Plaxis- en SCIA-berekeningen tot een optimaal ontwerp is gekomen. Voor een goede modellering zijn ervaringen uit het verleden teruggerekend, is er uitgebreid gemonitord en zijn de geotechnische en constructieve modellen op elkaar afgestemd.


Tigchelaar, J., Ponsteen, W. (2015): Proevenverzameling Delfland 2.0. Geotechniek 2015, nr. 4, p24.

Delfland heeft een nieuwe proevenverzameling voor de sterkteparameters voor grond opgebouwd. Dit is nodig om de stabiliteit van waterkeringen efficiënt en veilig te kunnen blijven bepalen. Hierbij heeft Delfland als eerste waterschap grootschalig de nieuwe STOWA protocollen voor grondonderzoek toegepast in combinatie met een bestaande statistische methode. Bij de totstandkoming heeft de nadruk gelegen op het gebruik van het critical state soil mechanics model. Het project heeft voor verschillende groepen grond onder meer ongedraineerde schuifsterkte ratio’s opgeleverd voor 6 statistisch te onderscheiden groepen. In de analyse is een vergelijk gemaakt tussen het gebruik van samendrukkingsproeven en triaxiaalproeven voor de bepaling van de invloed van overconsolidatie op de sterkte. Hierbij leidt het gebruik van de triaxiaalsterktes tot een veilige benadering. Ook is een beeld geschetst van de uitkomsten van een tweetal bekende belastingsprocedures. De SHANSEP procedure lijkt hierbij de kleinste spreiding te laten zien. Delflands proevenverzameling heeft geleid tot een dataset waarmee het grondgedrag in beeld is gebracht. Uit de analyse is duidelijk geworden dat het aantal uitgevoerde proeven een grote rol speelt. Vooral bij grondsoorten met sterker variërende eigenschappen. Om de stabiliteit van dijken te bepalen kan de proevenverzameling op basis van eenvoudige kenmerken van de ondergrond worden toegepast. Het is wenselijk om data aan te vullen en te delen om inzichten aan te scherpen.